Het beeft in het noorden
- 01 November 2019
- By Adriaan Mout
Als je vanaf de A1 bij Muiden linksaf slaat richting de polders, begint de reis naar het noorden. De A6 dwars door ons nieuwe land, langs Almere, Lelystad en Emmeloord, voelt nog steeds als een pioniersroute. In Friesland gaat de A6 over in de A7, een weg die weinig prijsgeeft van het mooie Friese landschap. Via Heerenveen en Drachten komt Groningen in zicht, met de apenrots van de NAM, een naam die in de provincie nooit meer neutraal uitgesproken zal worden. Linksaf bij de NAM leidt de westelijke ring van Groningen naar de afslag van de N46 richting Eemshaven. Als je deze afslag eenmaal hebt genomen, waan je je op vakantie. De N46 beweegt zich voort door het prachtige, vlakke Noord-Groningse landschap, met een horizon die maar niet dichterbij komt. Weides, koeien, boerderijen, vlak, groen en vredig. Na twintig kilometer slaan we linksaf naar de N999. Aan het einde van deze weg doemt het silhouet van de graansilo Hunsingo op en daar begint Uithuizen. Op ditzelfde knooppunt verwijst een bord naar links naar het oord Doodstil, we zijn aan het einde van de wereld. Langs de Menkemaborg, de beste bewaarde borg in het Groninger landschap, en de kerk in de dorpskern belanden we uiteindelijk bij het kantoor van de Stichting Uithuizer Woningbouw, pal tegenover het station waar de diesel naar Groningen vertrekt.
In 2005 werden wij gebeld door het hoofd technische dienst van de SUW. Hij wilde een appartementengebouw met zorgpost maken, met een parkeergarage (de eerste in Uithuizen) en hij had ambities. Hij had OMA gepolst, maar die hadden niet gereageerd. Een ander Amsterdams bureau vond Uithuizen te ver weg en verwees naar ons. Wij vonden deze uithoek in Nederland, waar je eigenlijk nooit komt, wel een interessante uitdaging. En wat is ver als je ook al in Afrika aan de slag bent? Wij wisten eigenlijk niet waar Uithuizen lag, maar kenden wel de buurgemeente Usquert, van het raadhuis dat Berlage daar heeft gebouwd. In onze studentenjaren deden wij mee aan een prijsvraag voor de verbouwing van dat raadhuis, uiteindelijk gewonnen door Benthem Crouwel, die toen nog niemand kende.
Op de plek waar het complex moest komen, stond een verpauperd tweelaags appartementenblokje. De omgeving bestond verder voornamelijk uit rijwoningen en losstaande bebouwing uit de jaren zeventig. Dan is vijf lagen best een stevige confrontatie met de bestaande context. Maar ook in deze context is verdichting van de kernen het antwoord op de verrommeling waar ons landschap aan ten onder dreigt te gaan. Ons antwoord op deze context was de Westerwierde, een ontspannen setting van drie villa-achtige volumes in het groen. De gebouwen zijn van verschillende hoogten, verspringen ten opzichte van elkaar en liggen deels zwevend op een half verdiepte parkeergarage. Het villa-achtige karakter wordt versterkt door de sculpturale bewerking van de volumes, de alzijdige oriëntatie en de wit gestuukte accenten op de hoeken. Het gebouw nestelt zich in de luwte van het dorp, zonder zijn authenticiteit te verliezen. Maar desondanks was het stevig in deze context, zeker. De opdrachtgever wilde volledig ontzorgd worden, wat leidde tot een actieve rol bij aanbesteding en bouw en vele ritten naar het noorden. Met een mooi, kloek en, wat wij toen nog dachten, stevig gebouw met prettige woningen.
Op de plek waar het complex moest komen, stond een verpauperd tweelaags appartementenblokje. De omgeving bestond verder voornamelijk uit rijwoningen en losstaande bebouwing uit de jaren zeventig. Dan is vijf lagen best een stevige confrontatie met de bestaande context. Maar ook in deze context is verdichting van de kernen het antwoord op de verrommeling waar ons landschap aan ten onder dreigt te gaan. Ons antwoord op deze context was de Westerwierde, een ontspannen setting van drie villa-achtige volumes in het groen. De gebouwen zijn van verschillende hoogten, verspringen ten opzichte van elkaar en liggen deels zwevend op een half verdiepte parkeergarage. Het villa-achtige karakter wordt versterkt door de sculpturale bewerking van de volumes, de alzijdige oriëntatie en de wit gestuukte accenten op de hoeken. Het gebouw nestelt zich in de luwte van het dorp, zonder zijn authenticiteit te verliezen. Maar desondanks was het stevig in deze context, zeker. De opdrachtgever wilde volledig ontzorgd worden, wat leidde tot een actieve rol bij aanbesteding en bouw en vele ritten naar het noorden. Met een mooi, kloek en, wat wij toen nog dachten, stevig gebouw met prettige woningen.
‘Oethoezen’, zo spreek je Uithuizen uit. Een andere uitdrukking waarvan wij de betekenis pas later ontdekten is ‘da’s goud’. Dat is goed dus. De Noord-Groningers hebben weinig woorden nodig om te zeggen wat ze bedoelen. Maar dat zijn dan wel woorden die ertoe doen en waar je van op aan kunt. De overleggen bestonden vaak uit een uitgebreide toelichting van onze kant, waarna het even stil was en onze opdrachtgever vervolgens ‘da’s goud’ als antwoord gaf. Daar zat je dan twee keer twee-en-eenhalf uur voor in de auto. Dat het niet allemaal ‘goud’ was in Uithuizen bleek bij onze volgende opdracht. Midden in het dorp was op de plek van een oude garage plaats voor starterswoningen. En dan blijkt dorpsvernieuwing net zo complex als stadsvernieuwing. Beschermd dorpsgezicht, boze buren, verhitte buurtavonden, vervuilde grond, het was er allemaal. En dat allemaal voor elf starterswoningen die werden gebouwd om de jeugd huisvesting aan te bieden en zo de krimp in de regio tegen te gaan. Een nobel streven en dan is geen opdracht te klein, zeker niet als je dat doet voor een fijne opdrachtgever. De plek was ingewikkeld, in een straat met horeca, wonen en winkels. Maar het plan voegt zich in de context van de omliggende gemengde bebouwing, met een typische Groningse boerderij, jaren-dertigwoningen en statige herenhuizen. Het ontwerp, dat de naam Lewehof kreeg, is geïnspireerd op de klassieke, statige panden in Uithuizen, met twee lagen en een kap. Met een rood-oranje baksteen, antracietkleurige dakpannen en witte kozijnen is ook de materialisering regiogebonden. Toch heeft het gebouw met de stalen liggers tussen de verdiepingen en de expressieve gevel met verspringende kozijnen een eigentijds uiterlijk met een strakke detaillering. Al met al heeft het een juweeltje van een plan opgeleverd, met prachtige woningen en een verfijning die we ‘hier in het westen’ niet vaak voor elkaar krijgen.
In de tussentijd deden wij verschillende studies waarvan we hoopten dat die tot een vervolg zouden leiden: voor het centrum van Uithuizen ontwierpen we een hele reconstructie van een supermarktlocatie en voor een naoorlogse woonwijk een rehabilitatieplan met hele kleine twee-lagen-met-kapwoningen. Onze studies kwamen niet verder. Sinds 2003 was deze regio, met Loppersum als centrum, landelijk nieuws en een kopzorg voor opeenvolgende kabinetten. Nederland had een echt aardbevingsgebied. Het leed en de schade waren groot en ook ons eerste nieuwbouwproject in Uithuizen had inmiddels een miljoen aan aardbevingsschade. Het naoorlogse wijkje dat wij in ons studievoorstel wilden slopen kreeg echter wel de primeur: het werd een van de eerste seriematige renovatieprojecten in de provincie die aardbevingsbestendig en gasloos werden gemaakt. Gezien het uiterlijk van de nieuwe minerale ‘bakstenen’ huid en de investering die ermee gemoeid ging, is het achteraf wel de vraag of hier niet beter een nieuwbouwwijk had kunnen staan.
Ondanks de tegenwind en de grote discussies in de provincie gaat in de buurt van ons eerste project, aan de Maarweg, ons derde project voor de SUW verrijzen. Ditmaal is het een klein wijkje met levensloopbestendige gezinswoningen en starterswoningen, geheel aardbevingsbestendig uitgevoerd. De landschappelijke setting, in de nabijheid van een begraafplaats met tuin, leidde tot veel discussie met de gemeente, maar vooral met de provinciale welstandscommissie Libau. Maar grootste vertrager in het proces was een schoolgebouw op de locatie dat gesloopt moest worden. Een gloednieuw gebouw stond al meer dan een jaar klaar om door de school betrokken te worden. Het kon echter niet worden opgeleverd, omdat de aardbevingsbestendigheid in combinatie met de bollenvloer ter discussie stond. De tragiek kan diep zitten.
Stad en platteland, groei en krimp, voor- en tegenspoed, trillen en schudden, het ligt hier in Noord-Groningen allemaal dicht bij elkaar. De contrasten zijn groot. En de worsteling van deze provincie met zichzelf is voelbaar. En wat onze aanwezigheid in Noord-Groningen betreft: is het toeval of is het voorbestemd… wie zal het zeggen? Het heeft ons in ieder geval veel nieuwe inzichten en mensenkennis opgeleverd en een paar mooie en waardevolle projecten. En wij hebben Oethoezen in ons hart gesloten. Da’s goud!