Cruquiuseiland, van niets tot alles

  • 01 November 2019
  • By Adriaan Mout
Als pionier en kwartiermaker moet je vooruitdenken en nieuwe kansen beoordelen, met een mix van optimisme, opportunisme en pragmatisme. In deze rol kwamen wij terecht toen we in 2006 op zoek gingen naar nieuwe huisvesting voor ons bureau en daarbij terecht kwamen op Cruquiuseiland. Op dat moment een no man’s land, waarvan wij toen nog niet konden bevroeden dat dit elf jaar later één grote bouwput zou zijn, om nog enkele jaren later een levendig en gemengd woonwerkgebied te worden voor enkele duizenden Amsterdammers.

Na twintig jaar op de Amsteldijk waren we eraan toe om het bureau te verhuizen. We hadden te weinig ruimte en er was ook behoefte aan een nieuwe look. Cruquiuseiland, voor ons gevoel bijna IJburg, was het enige ‘eiland’ van het Oostelijk Havengebied waar de herontwikkeling tot woon-werkgebied nog niet was opgestart. Door Dedato waren er wel vier stoere betonnen bedrijfsverzamelgebouwen ontworpen, waar echter weinig belangstelling voor was. De plek van de bedrijfsgebouwen, aan de doodlopende Cruquiusweg, leek nog heel ver verwijderd van hip Amsterdam en was een soort blinde vlek op de kaart: waar was dit eigenlijk en tot welk stukje Amsterdam behoorde het? De plek was wel aan alle kanten door water omgeven, wat hem tot een verborgen parel maakte, zo bleek later.

Met een groep architecten kochten we één van de panden aan, nog voor de start van de bouw, en werden zo pioniers in dit gebied. In 2008 verhuisden we ineens van prachtige, negentiende-eeuwse kamers, met de nodige kruip-door-sluip-door, naar 900 m2 vlakke vloer in rauw prefab beton. De levendige Amsteldijk werd verruild voor een schier eindeloze kromme weg langs oude industrie. Dat was wel even wennen, maar vanaf het eerste moment waren we gefascineerd door het uitzicht op de Entrepothaven, met de ondergaande zon en telkens weer andere luchten. Binnen het betonnen casco konden we ons eigen interieur ontwerpen. De open vloer, met veel warme materialen en transparantie, straalde een nieuwe spirit uit en was voor ons een totaal andere werkomgeving dan tot nu toe. Het was ook het jaar dat we twintig jaar bestonden en deze plek bleek een prachtige locatie voor openings- en verjaardagsfeesten. Het pand bruiste van de energie en de ontwerp- en denkkracht. En dat naast de ronkende centrale van Albeton en het staalbedrijf van Kersten. Het voelde ‘oer’ en dat was het ook wel een beetje, als je ’s avonds in het donker over de lange weg tussen de loodsen door naar huis fietste.

De synergie binnen de gebruikers van het pand, waar we op hoopten, was echter ver te zoeken. Dat werd versterkt door de wereldwijde crisis die zich in september 2008 met de val van Lehman Brothers aandiende. Voor de Nederlandse bouw- en architectenwereld kwam het dieptepunt pas een paar jaar later. In ons pand werd dat voelbaar doordat de bureaus langzaamaan kleiner werden en ruimtes vrijkwamen die in eerste instantie als desks werden doorverhuurd. Toen de crisis echt toesloeg, verkleurde ons pand doordat andere branches hele verdiepingen overnamen. Maar wij als kwartiermakers besloten te blijven en waren uiteindelijk nog het laatste overgebleven architectenbureau in het pand. Na vergeefse pogingen om collega’s bij ons in te laten trekken, bouwden wij in het heetst van de crisis een muur die onze vloer in tweeën deelde.

Eigenlijk had dus de aankoop en ingebruikname van ons nieuw onderkomen geen slechtere timing kunnen hebben. Of juist niet. Want dit ‘eiland’ in het Oostelijk Havengebied, dat door de aanwezigheid van zware industrieën, waaronder de betoncentrale, niets waard leek, werd tijdens de crisisjaren stukje bij beetje opgekocht door vastgoedbeleggers. De naam Amvest dook steeds vaker op, en dat in een periode waarin de woningproductie en -verkoop in ons land op een dieptepunt waren aangekomen. Ondertussen was de gemeente begonnen met de planvorming voor Cruquiuseiland. In het kader van de crisis en onder aandrang van de ontwikkelende partijen, werd dit teruggebracht tot welgeteld twee A4-tjes. Eén met een spelregelkaart en één met de spelregels. Dat was de nieuwe stedenbouw. Bijzonder voor Amsterdam was ook dat de architectuur niet meer onderhevig was aan welstandstoezicht. Kortom, niet de gebruikelijke zware regie vanuit de stad, maar experimenteel, onder het mom van de crisis.

Intussen maakte een aantal vanouds op Cruquiuseiland gevestigde bedrijven plannen om te vertrekken. Voor staalbedrijf Kersten ontwierpen wij in 2008 een nieuw onderkomen in Noord, waardoor het een van de eerste bedrijven was dat het eiland achter zich liet. Leegkomende gebouwen werden inmiddels langzaamaan bevolkt door initiatiefrijke startups, de nieuwe broedplaatsen en kwartiermakers van Cruquius. Op eigen initiatief maakten wij een transformatievoorstel voor de Remepaloods: een karakteristiek en daarom behoudenswaardig gebouw, maar volgens de nieuwe spelregels mocht je op deze locatie zeven lagen hoog bouwen. De loods zou uiteindelijk gekocht worden door Amvest en gereconstrueerd worden volgens ons voorstel. Niet als onderkomen voor een markt, zoals de lokale belangenvereniging die uit de broedplaatsen was voortgekomen, hier zo graag wilde, maar met fancy lofts.

Onze relatie met Amvest, onze toekomstige buurman, werd inniger en resulteerde in een samenwerking in de ‘binnenbocht’, tussen onze Dedato-panden en de betoncentrale, die uiteindelijk was verplaatst en waar De Nijs al begonnen was met de realisatie van de eerste nieuwbouw. De ‘binnenbocht’ bestond uit een uiterst complex stuk grond, met in het midden de Remepaloods die gereconstrueerd zou worden. Veel studies waren er nodig om uiteindelijk uit te komen bij de ontwerpen voor een groot appartementengebouw, De Bocht, en een peervormig ‘friends-gebouw’, 2Peer, met daartussenin de loods.

Amvest wilde voor het appartementengebouw een mediterrane, maritieme en tegelijk ietwat industriële sfeer. De maatvoering van de plot van het appartementengebouw, de regels en het feit dat we de grond niet in konden vanwege vervuiling, hebben geleid tot een gebouw dat niet eenvoudig in een bepaalde typologie past: een massief blok, een gesloten bouwblok, een toren, een apenrots, van alles zit er wat in. En met een zee aan verspringende dakterrassen werd het nog maritiem ook. Het blok herbergt een extravagante rijkdom aan woningtypes, nagenoeg geen woning is hetzelfde: van kadewoningen voor gezinnen, sociale huurappartementen voor starters, woningen aan een mysterieuze binnenhof tot extravagante penthouses. Alle woningen hebben een grote en bijzondere buitenruimte die een relatie met het water aangaat. De steenkeuze is experimenteel en leidde op het allerlaatst nog tot een ware crisis. Uiteindelijk kwamen de stenen uit het oosten van Duitsland, werden net over onze grens tot strips verzaagd en vervolgden dan hun weg naar Groningen, waar de hele gevel in prefab werd voorbereid en tenslotte op de Cruquius tot een gebouw werd geassembleerd. Een moderne bouwmethode is het zeker, maar of die voldoende duurzaam is, dat blijft de vraag.

Samen huren doe je in 2Peer, het friends-gebouw, dat zich letterlijk in de restruimte heeft gevormd en zich met zijn ronde vormen erin nestelt. Uitgangspunt was hier een ‘industriële uitstraling’, om met het oude Sigma-gebouw, een vervallen verffabriek aan de overzijde van de straat, samen een ensemble te vormen. Robuuste donkere baksteen en veel staal vormen het decor voor de jongeren die hier niet samen mogen slapen, maar wel samen mogen wonen. Huisvesting voor als je bent afgestudeerd en je in deze inmiddels onbetaalbare stad wilt blijven wonen. Maar tegelijkertijd is in 2Peer een nieuw interessant concept verder ontwikkeld tot misschien wel een prototype van een nieuwe huisvestingsvorm: een aaneenschakeling van neutrale ruimtes van ca. 25 m2 die op verschillende manieren geschakeld kunnen worden. En dat pal naast het inmiddels ontwikkelde, nieuwe ronkende hart van Cruquiuseiland, met een kroeg, een bakker en twee restaurants.

Deze restaurants zijn niet de eerste horeca op het eiland: al in 2012 betrok The Harbour Club de oude wijnterminal van Roders aan het begin van het eiland. De club werd door Amvest gefaciliteerd als kwartiermaker en dat maakten de uitbaters ondubbelzinnig waar. De houten structuur van het gebouw werd uitgenut voor een prachtig interieur, met een enorme eetzaal aan een uitgestrekt terras met uitzicht op het water. Het resultaat: grote bolides voor de deur, een afgeladen restaurant, BN’ers, feesten en grote evenementen. Misschien is het niet onmiddellijk het publiek dat je bij een pionier zou verwachten, maar het succes was groot en het leek onvermijdelijk dat The Harbour Club hier zou blijven. Amvest vroeg ons om het permanente karakter vorm te geven, inclusief een echt geluiddichte doos voor evenementen en woningen bovenop het bestaande gebouw. Het zal een kloek blok worden dat met z’n stoere rauwe uitstraling recht doet aan de positie als ‘gastheergebouw’ van Cruquiuseiland. Kers op de taart zijn de drie bestaande wijnsilo’s die op het volume worden geplaatst en waarin woningen komen: circulariteit avant la lettre. De tijdelijke verplaatsing van de silo’s naar de kop van het eiland was overigens absoluut een spektakel!

Binnen niet al te lange tijd zal het gebied in de schaduw staan van de hoogbouwaspiraties van de Sluisbuurt. Zo gaat de ontwikkeling van de stad voort. Voor ons betekent dit dat de rit naar het bureau nooit meer hetzelfde zal zijn. Maar het Cruquiuseiland en de Entrepothaven zijn ons nieuwe thuis geworden waar we met plezier werken en ook regelmatig met de nieuwe bewoners van het eiland een duik in het water nemen!