De kunst van het maken
- 01 November 2019
- By Juriaan van Stigt
Wij zijn ervan overtuigd dat een integrale werkwijze en vakmanschap nodig zijn om een project te realiseren, met de kwaliteit die een opdrachtgever verdient. De huidige verschuiving bij de uitwerking van een plan, van architect naar bouwer, zorgt voor uitholling en verschraling van het resultaat. We denken dat bouwers en opdrachtgevers hier onze rol soms onderschatten en zich wat meer zorgen zouden moeten maken over het uiteindelijke resultaat. De essentie van het architectenvak ligt in de schakel die de architect vormt tussen de vele disciplines en specialismen. Er is kennis van het bouwen en maken nodig om tot een resultaat te komen dat voldoet aan de verwachting die het ontwerp van een gebouw heeft opgeroepen. En er zit echt een verschil tussen het denken van de bouwer, die schijnbaar altijd de oplossing weet en dat van de architecten die heroverwegen, bevragen en telkens nieuwe oplossingen en mogelijkheden zien. Bouwers hebben behoefte aan architecten die kennis hebben van het maken. En dat kan alleen als we dicht op het bouwen blijven werken, zoals wij de afgelopen dertig jaar hebben gedaan.
Bij het maken komt vooral ‘hoe je het maakt’ om de hoek kijken en daaraan gekoppeld vaak ook de tijd die het kost om het te maken en wat het uiteindelijk gaat kosten. Soms is het ook lastig om te praten over bouwen met mensen die het niet echt zelf maken. Ik kan me nog goed herinneren dat ik bij de bouw van onze jeugdinrichting De Doggershoek in Den Helder met Theo Spaans van Bouwbedrijf De Nijs rondliep en tot mijn verbazing grote stroken multiplex zag liggen waaraan de waterslagen werden bevestigd. Die stroken hadden we bij de onderhandelingen over de bouwkosten met de calculator juist allemaal moeten bezuinigen, want de beugels om de waterslagen te dragen zouden direct aan de prefab betonnen binnenbladen worden bevestigd. Voor Theo Spaans was het simpel: het ging vele malen sneller om de beugels op de grond aan de stroken multiplex te bevestigen en om die vervolgens met een paar spijkers vast te schieten aan het beton. Daar kon de bezuiniging van wat materiaalkosten echt niet tegen op. Papier versus de werkelijkheid.
Bij de uitbreiding van de jeugdinrichting in Den Helder maakten we een houten gevel van ruwe houten delen, zoals we die overal in de al gerealiseerde inrichting hadden toegepast. Allerlei veiligheidsvoorzieningen leveren een zeer gesloten gevel op en dan blijft het zoeken om binnen de marges nog enige schaal en maat en sensitiviteit mee te geven aan het gebouw. Wij hebben naar een detaillering gezocht om de gesloten gevel toch enige plasticiteit te geven, waarbij de kozijnen met vast glas verdiept in de gevel zijn opgenomen. De verdekt gedetailleerde ventilatieramen van de kamers en de overstorten van het dak zitten verstopt achter de plastiek van de gevel en bepalen, samen met kozijnen, het gevelbeeld. En dit alles kon uiteindelijk gerealiseerd worden met simpele houten delen in maar drie afmetingen.
Bij ons gebouw Square hadden we flink wat sprongen in het metselwerk ontworpen. De zes profielen die gesteld moesten worden om de sprongen te kunnen metselen, dreven de metselaar tot enige wanhoop. Maar de uitvoerder weigerde ons voorstel om een slimme mal te maken, waarbij je maar twee profielen nodig had om er tegenaan te kunnen metselen. Op een ochtend om zeven uur stonden wij er, met de metselaar en een zelf vervaardigde slimme mal. We stelden twee profielen in plaats van de zes en de metselaar kon de steentjes er zo tegenaan leggen en met de pointmaster doorstrijken. De uitvoerder, die nooit had verwacht dat de architect er ook echt om zeven uur op de steiger zou staan, was aardig geïrriteerd toen wij om negen uur met de metselaar kwamen melden dat het was opgelost: ‘zo werkt dat niet, meneer de architect!’ Maar wij hadden voldoening en plezier dat onze bemoeienis had gewerkt en tot een mooie detaillering had geleid die je ook echt kon maken.
Het mooiste is natuurlijk als je gezamenlijk met bouwers en producenten kan werken en er zo voor kan zorgen dat alle details mooi, maar ook efficiënt en hoogwaardig te realiseren zijn. Bij onze toren De Zilverling bleek een heel speciale felstechniek de uitkomst te zijn om de gevel die wij hadden bedacht te kunnen maken. De producent van de gevel was een slimme werktuigbouwkundige die unieke aansluitingen kon maken. Met een goed voorbereide mock-up konden we de waterdichtheid goed testen, nieuwe details ontwikkelen en daarmee eventuele fouten voorkomen.
Als we terugkijken op onze projecten zien we de nadruk op een zorgvuldige realisatie van details: een gebouw dat van veraf, maar ook van dichtbij iets vertelt. Wij hechten daaraan, omdat het de gebouwen die we maken schaal en maat en soms zelfs een beetje een aaibaarheidsfactor geeft. De keuze voor materialen en details houdt vaak verband met de plek waar we bouwen. Boven Groningen gaan we graag aan de slag met een fijne rode Groningse steen; in Nieuwkoop, de bakermat van het riet, met een rieten gevel; en op locaties in het stedelijk gebied vaak met bakstenen gevels.
De bouw is in de loop van de jaren vele malen efficiënter geworden. Met steeds minder mensen moet er hetzelfde resultaat behaald worden. Dat kan eigenlijk alleen maar als het bouwproces, de manier waarop het ontwerp wordt gerealiseerd, effectiever wordt. Ruim tien jaar geleden heeft BIM (Bouwwerk Informatie Model) als werkmethodiek zijn intrede gedaan in de bouw en het is bij uitstek geschikt om het gebouw in elementen te splitsen en het virtueel in elkaar te zetten, de bouwvolgorde te bepalen, maar ook om te zien hoe verschillende uitvoeringen het tempo, de kwaliteit of de maakbaarheid kunnen verbeteren. De kathedraal van Gaudí in Barcelona bijvoorbeeld had met deze ontwikkeling opeens veel sneller, efficiënter en goedkoper kunnen worden gerealiseerd, zonder het ontwerp geweld aan te doen. BIM kan ook bijdragen om bijzondere oplossingen mogelijk te maken, door eerst ‘virtueel te bouwen’ en op uitvoerbaarheid en productiesnelheid te testen. Maar uiteindelijk zal toch de kracht van het denken en ontwerpen van bouwers en architecten gezamenlijk moeten komen.
Wij combineren het afkijken en slimme trucjes met de nieuwe mogelijkheden die BIM biedt. Niet met ‘gewone’ BIM-modelleurs, maar met jonge architecten en bouwkundigen, virtuele bouwers die de techniek van BIM weten te combineren met de kennis van het vak. Want zo blijven wij in de toekomst met onze voeten in de klei staan en rondlopen op de bouwplaats, meestal vol verwondering en bewondering voor de bouwers waar we mee werken. Telkens weer is het een wonderlijk gevoel als je ergens op een kale vlakte wat houtjes ziet staan en er mensen beginnen te graven en palen beginnen te heien. Fantastisch dat er mensen zijn die het getekende en het bedachte kunnen maken. Dit blijft, zelfs na dertig jaar en een paar honderd bouwputten verder, een van de mooiste dingen binnen ons vak en een van de dingen waar wij het voor doen.