Han van Loghem, van Haarlem tot Siberië
- 01 november 2019
- Door Adriaan Mout
Van Loghem, die zelf in een villa tegenover Tuinwijk-Zuid woonde, was sterk geïnspireerd door De Stijl en zeker ook door Le Corbusier. Tegelijk had hij interesse voor de Engelse tuinstadbeweging en de plannen van Berlage voor Amsterdam. Zijn drijfveren waren eerder van sociale dan van esthetische aard. ‘Gemeenschapszin’ was daarbij een sleutelwoord. In Tuinwijk-Zuid, ontworpen voor de maatschappelijke middenklasse, komen veel van zijn idealen samen. Een plan met een gemeenschappelijke binnentuin als een park en de architectuur die daarmee in harmonie is: streng en kubistisch en toch landelijk en rustiek. Ik woonde hier zestien jaar en zag mijn kinderen opgroeien in dit socialistische ideaal, met de tuin als gemeenschappelijke ruimte en als ontmoetingsplek voor de buurt. Dit concept bleek in Nederland lange tijd maar moeilijk te kopiëren. Uitgifte van grond aan de individuele eigenaar levert immers het meeste op en komt tegemoet aan de wens naar privacy van de gemiddelde Nederlander. Gelukkig is er de laatste tijd een kentering zichtbaar en is er een herwaardering voor collectief bezit. Schaarste en daarnaast hernieuwd idealisme zijn de voedingsbodem voor een nieuwe deeleconomie.
De afbeelding van de binnentuin van Tuinwijk-Zuid, met de bewoners die een band met elkaar hebben en gemeenschapszin uitstralen, laat zien hoe wij dachten een bijdrage aan Rusland te kunnen leveren. In de immense ruimtes van de megalomane uitbreidingen van de Russische grote steden lijken geen enkel verband, begin en eind voor te komen. Samenhang, integraal denken en ontwerpen, de tools waar wij mee zijn opgeleid, ontbreken. Tegelijkertijd zagen wij een grote, maar vooral ook technocratische ambitie om de openbare ruimte en de gemeenschappelijke voorzieningen te ordenen. Wij wilden het verhaal vertellen van de overgangen van de stad naar de buurt, naar de straat, naar de voordeur, naar het interieur, het thuiskomen. Binnen de opdrachten die we kregen, zochten we op elke schaal naar een vorm van gemeenschapszin, ‘creating communities’. Met datzelfde ideaal toog ook Van Loghem destijds naar Rusland.
Wij waren al geruime tijd bezig in Rusland, in steden als Jekaterinburg, Moskou en Kazan. Toen stond zonder aankondiging ineens een jonge en bijzonder kwieke dame voor onze deur. Ze kwam helemaal uit Tomsk en representeerde de technische universiteit aldaar. Geïnteresseerd in de Nederlandse architectuurpraktijk was ze op zoek naar contacten om het universitair onderwijs uit zijn isolement te halen. We hadden toen nog geen idee waar Tomsk lag en ook niet dat dit met z’n 40.000 studenten de grootste universiteitsstad van Siberië was. De kennismaking was echter kort, maar een paar maanden later kwam ze terug en nam ze de stadsarchitect mee. Deze bleek uitermate geïnteresseerd in ons werk en onze visie op het omgaan met de stad. Op hetzelfde moment bleek de Nederlandse ambassadeur in Rusland een bezoek te gaan brengen aan Tomsk in het kader van Smart Cities, een initiatief om universiteiten en bedrijfsleven te betrekken bij de duurzame ontwikkeling van steden. Wij werden uitgenodigd om mee te gaan. Het bleek dat onze kwieke dame hierachter zat, zij kende alles en iedereen. Bij ons bezoek bleek de stadsarchitect inmiddels gepromoveerd te zijn tot vice governor en kwamen we als vanzelf in een circus van ronde tafels, workshops, lezingen, lunches en diners terecht. We werden ook geïntroduceerd bij de grootste lokale ontwikkelaar TDSK en konden een presentatie over ons werk geven. Deze ontwikkelaar deed aan massawoningbouw aan de rand van de stad, maar bleek voor ons twee speciale plots in de stad in gedachten te hebben. Hoewel wij inmiddels meenden de moderne Rus een beetje te kennen, moesten we in Tomsk wennen aan een formele en hiërarchische geest en structuur, anders dan in Jekaterinburg en Moskou. De moderne Rus was hier nog niet zo modern en de besluitvorming, maar ook de vorm zelf, deden ons sterk denken aan Sovjettijden. Maar eenmaal aan de maaltijd, waar de wodka rijkelijk vloeide, veranderde dat altijd snel. Toen kwamen de verhalen los die horen bij de traditie van toasten, in een tempo waar wij niet tegen op konden drinken. Dat ging vergezeld van wonderlijke en heerlijke gerechten, waarbij de vis uit de lokale rivier een hoofdrol had. En aan het einde van de avond waren de Siberiërs de hartelijke Russen die wij van de rest van het land ook kenden.
Maar dat het nog formeler en stijver kan, bleek bij ons aansluitende bezoek aan Kemerovo. Marianne vergezelde de ambassadeur die daarnaartoe ging vanwege Nederlands architectuurerfgoed van Van Loghem. Het oude communisme leek hier nog niet te zijn verdwenen. We zaten inmiddels dan ook op het platteland en bijna vierduizend kilometer van Moskou. De betrokkenheid bij het Nederlandse erfgoed bleek gering en de plannen om het erfgoed te revitaliseren blijven dan ook voorlopig in de kast. Van Loghem viel het verblijf in Kemerovo overigens ook niet mee. Na twee jaar keerde hij zwaar gefrustreerd terug naar Nederland. Juist toen wij naar Siberië trokken, werd deze episode uit zijn carrière uit de vergetelheid gehaald met een film over zijn verblijf in Kemerovo. De titel sprak boekdelen: Bouwen te midden van eenzaamheid: Van Loghem in Siberië.
Onze contacten met de lokale ontwikkelaar in Tomsk leidden inmiddels tot een vruchtbare samenwerking. De rol van onze inmiddels goede Russische vriendin en de vice governor zijn daarbij overigens niet te onderschatten. In dit land gaat niets vanzelf, en als het dan wel vanzelf gaat, weet je dat je belangrijke vrienden hebt. De twee opdrachten voor de twee plots in de stad werden voortvarend ontwikkeld tot ambitieuze verdichtingsplannen. De eerste plot is gebaseerd op een blokkenensemble met torens die het silhouet naar de stad bepalen. Pleinen, binnenterreinen en daklandschappen zijn hier de ontmoetingsruimtes. De tweede plot maakt maximaal gebruik van het aflopende terrein naar de rivier. Een stedelijke wand met een dynamisch silhouet schermt een achttal urban villa’s af die via een terrassenlandschap en een strand uiteindelijk de rivier bereiken. In totaal gaat het om 140.000 m² wonen op een city plot, in een topografisch bijzondere, landschappelijke setting. De plannen werden met veel enthousiasme ontvangen. Onze opdrachtgever voert de bouw zelf uit. De grote uitdaging voor ons was om hem iets anders te laten bouwen dan hij al jaren heeft gedaan. Tot dan toe bestond zijn corebusiness uit betonnen prefab gevels in twee uitvoeringen, die na de assemblage op de bouw in vrolijke kleuren en patronen werden geschilderd. Voor onze plannen zal het bedrijf een enorme slag moeten maken. Vanuit dat perspectief zijn onze plannen een droom, en wij hopen dat die droom hier over enkele jaren werkelijkheid zal worden.
Onze contacten met de universiteiten van Tomsk blijven goed en tijdens de bezoeken combineren we onderwijs met de projecten, en dat vaak met special events, daar zijn de Russen dol op. Grote bijeenkomsten met ronde tafels en presentaties met veel protocol en mooie woorden en daarna de onvermijdelijke diners waar alles en iedereen loskomt en waar dan de echte waarheid wordt gesproken. Wat een fijn land! En wat een bijzondere stad, Tomsk, met z’n indrukwekkende houtarchitectuur, z’n rijke handelsverleden en met z’n 40.000 studenten die allemaal vooruit willen. Maar ook een stad die vies en vervuild is. De grootschalige kolenwinning is niet ver weg en is de economische motor van de regio. En midden in de stad staat de grote kolencentrale die alles en iedereen van warmte voorziet, met metersdikke pijpleidingen die bovengronds dwars door de stad lopen. Het kan hier zo ontzettend koud zijn. En alles gebeurt hier met de auto, veelal stinkende diesels. Er is hier nog heel veel te winnen. Maar wat een prachtig ommeland: leeg en verlaten, woest en eindeloos. Dan realiseer je je weer in wat voor klein, samengeperst en 100% gemaakt landje wij leven.
En dat de ervaring andersom tot dezelfde verwondering leidt blijkt wel als we onze opdrachtgever in Amsterdam ontvangen en op de boot meenemen door onze liberale, vrijgevochten stad. Ook voor hun is dit een wereld van verschil. Maar allebei zijn we op zoek naar het verbeteren van onze leefomgeving. Wij maken daarbij net als Van Loghem kennis met Siberië. In een totaal andere tijdgeest en context. Maar toch diep onder de indruk, een ervaring rijker. Die ervaring gaat over ruimte en isolement, maar ook over hartelijkheid, dadendrang en de wil om te verbinden, te verbeteren en te leren. Drs. P is waarschijnlijk zelf nooit in Siberië is geweest. Zijn Dodenrit eindigt met: ‘Trojka hier, Trojka daar. Leve onze goede tsaar!’ De tsaar is al lang dood. Maar Siberië leeft en heeft ons hart gegrepen.