Ik zie deze zomer steeds meer witte slangen in de stad, bungelend uit de ramen van woningen. Nee, we bouwen niet zó natuurinclusief dat de slang zijn intrede heeft gedaan in de stad. Ik bedoel natuurlijk de mobiele airco’s die massaal zijn aangeschaft om onze goed geïsoleerde woningen te koelen. Woningen die volgens de berekeningen voldoen aan de strengste BENG-score, keurig doorgerekend in het adviestraject. Zonder zonwering, maar mét WKO, voldoen ze op papier zelfs aan de TOjuli-eis.
De praktijk laat echter iets anders zien. Veel woningen voldoen helemaal niet, maar slimme software, oude klimaatdata en het toverwoord ‘zonwerend glas’ bieden ons een handige uitkomst om niet onze handen te hoeven branden aan de échte maatregelen – de stappen die we daadwerkelijk moeten zetten om hitte te bestrijden. En daar waar je geen witte slang uit het raam ziet hangen, is een volledige airco in de woning weggewerkt.
Het wordt tijd dat we andere klimaatdata gebruiken – namelijk de voorspellingen voor de toekomst. Tijd dat zonwering een vast onderdeel wordt van de architectuur, liefst met veel overstekken die de zomerzon buiten houden maar de winterzon binnen laten. Tijd dat de BENG rekent met de kwaliteiten van biobased en biogene materialen. Dat vraagt om nieuwe uitgangspunten: daglichtberekeningen die rekening houden met overstekken, zomernachtventilatie in plaats van een WTW, of het meenemen van de faseverschuiving die houtbouw, leempleister en isolatie van vlas of hennep kunnen bieden.
Ik zal de witte slangen misschien missen als ik door de stad fiets. Maar als ik er doordachte, toekomstbestendige architectuur voor terugkrijg, is dat een ruil die ik graag maak.