Jurriaan van Stigt column
Johannes Visser schreef voor De Correspondent een helder boek over het onderwijs en het doorgeslagen toetsen van leerlingen. De belangrijkste vraag die leerlingen stellen: "Meester, is het voor een cijfer?" Dit deed me denken aan hoe we tegenwoordig de woningbouw benaderen. Hele reeksen lijstjes, toetsen en cijfers voeren de boventoon, waardoor het uiteindelijke doel soms uit het zicht verdwijnt.
Neem bijvoorbeeld het “huurpuntenstelsel”. Dit systeem is uiteraard bedacht met goede bedoelingen om huurders te beschermen, maar is inmiddels verworden tot een rigide set regels. Een aanrecht dat 300 millimeter langer is, een magnetron, een oven, een koelkast en een losse vrieskast leveren allemaal punten op. Zelfs een vast glazen douchescherm en een elektrische handdoekradiator dragen bij aan de score. Het aantal kamers wordt ook strak gereguleerd.
In onze dagelijkse praktijk zijn we continu bezig met het zoeken naar kleine marges binnen de huidige woningvraag om iets extra’s te kunnen bieden. Maar hebben we wel echt een entreehal nodig in een kleine woning? Hoe fijn zou het zijn als bewoners zelf kunnen bepalen hoe ze de ruimte indelen, bijvoorbeeld door een slim geplaatste kastenwand? En wat als we bij het ontwerp al rekening houden met de mogelijkheid om een klein babykamertje te creëren, zodat bewoners langer kunnen blijven wonen in hun woning, zelfs als hun gezinssituatie verandert?
Als we echt 900.000 woningen willen realiseren, moeten we eerst goed nadenken over wat voor soort woningen we nodig hebben: hoe groot, hoe klein, voor wie en waar. Laten we dan ook eens kritisch kijken naar het cijferfetisjisme in het huurpuntenstelsel. Wij ontwerpen immers niet voor een cijfer, maar om fijne, duurzame woningen te maken zonder al te veel overbodige “spullen”.
In plaats van vast te houden aan een overdaad aan regels en cijfers, zouden we ons meer moeten richten op het creëren van leefbare, flexibele en toekomstbestendige woningen. Laten we de essentie van goede woningbouw niet uit het oog verliezen door ons te veel te richten op het scoren van punten. Het doel moet zijn om woningen te bouwen waarin mensen echt willen wonen, die meegroeien met hun behoeften en die een duurzame toekomst mogelijk maken.