Jurriaan van Stigt column
"Wist je dat ik een vuistdikke handleiding heb gekregen voor mijn berging?" zei een bewoner van een net door ons bureau opgeleverde woning. Ze liet me inderdaad een stapel documenten zien. "Voor je berging?" vroeg ik verbaasd. "Ja, kom maar even kijken," zei ze, "jullie weten toch wel dat het ongeveer een fabriek is in mijn berging." Ze opende de deur en daar stond de WTW luchtkast, met dempingsslangen, naast een groot watervat en nog een andere soort van ijskast. Met wat gepruts kon ze ook nog de wasmachine en de droogmachine, als ze die al heeft, kwijt. In de woning van nog net geen 50 m2 was de berging van bijna 3,5 m2 helemaal volgestapeld, en eigenlijk was het eerder een installatieruimte dan een berging.
Ze leek er geloof ik niet meteen mee te zitten, maar praatte rustig verder: "Het schijnt te zijn voor de energietransitie en een beter milieu. Daar ben ik wel voor, maar we hebben allemaal zo’n fabriek in onze woning gekregen. Is dat nou echt duurzaam, al die machines,? En wat als ze stuk gaan of weer vervangen moeten worden? Voor de ventilatie doe ik gewoon mijn raam open, vooral 's nachts. Lekker de boel een beetje luchten."
Nee, duurzaam kan het vast niet zijn. Duur, dat wel. “Als ik nou gewoon af en toe een trui aantrek, en in de zomer een T-shirt, dan regel ik het zelf wel zonder die fabriek.” Duurzaam is anders, dat snapt toch iedereen, dacht ik. “Wat moet ik nu met al die handleidingen in 12 talen? Zal ik ze bewaren?” Ook al niet duurzaam, zo'n stapel papier heb je blijkbaar nodig omdat het stuk voor stuk complexe apparaten zijn. “Geef mij maar een raam," hoorde ik haar nog zeggen, terwijl ik zelf een beetje vertwijfeld wegliep. Installaties zijn inmiddels bijna een derde van de bouwkosten geworden, en iedereen kan zien dat het uit de hand is gelopen.