Jurriaan van Stigt column
In de zaterdageditie van de Volkskrant lees ik graag de nuchtere bijdragen van Jasper van Kuijk: “hoe moeilijk kan het zijn,” schrijft hij. “Om de wereld minder wegwerp te maken, moet je soms meer kopen dan je nu nodig hebt, om straks minder weg te hoeven gooien.” Klinkt gek? Toch niet, want soms kan je beter méér betalen voor een product zodat het twee keer langer meegaat. Zeker bij elektronica, zoals de iPad waar van Kuijk het over heeft: koop je een goedkoper oud model, dan ben je sneller door je beschikbare updates heen.
Voor de bouw blijkt dit toch telkens een veel lastiger gedachtegang. Want hoe lang gaat een huis, een kantoor, een gebouw of gevel eigenlijk mee? Wanneer is een upgrade nodig? De levensduur die we toekennen aan een gebouw speelt een belangrijke rol in het bepalen van de MPG-waarde en de productwaarden in de NMD. Daarom is er sterke lobbyen over de levensduur van een product. ‘Duurzaamheid’ is er vervolgens de afgeleide van. Natuurlijk gaat beton in theorie 1000 jaar mee, en kun je het inmiddels voor een deel circulair maken. Maar wat hierbij dan weer niet wordt meegenomen is hoe het beton is verwerkt en waar het vandaan komt. Bovendien, als de betonnen casco’s ook flexibel zouden zijn dan zou de toekomstwaarde heel groot zijn, maar helaas is dat zelden het geval en daarom worden inmiddels vele gebouwen ‘gerecycled.’ En niet pas na 100 jaar!
De oplossingen zijn wel bereikbaar als we beseffen dat we nu wellicht beter kunnen investeren in gebouwen met toekomst. Met producten die voorbij de minimale normen en eisen gaan, zoals hout en andere biobased materialen. Liefst in een flexibel en transformeerbaar ontwerp. Dat kost nu meer, maar straks minder. Ons doel is ten slotte een leefbare planeet.