Van eigen bodem

  • 30 november 2020
  • Door Thijs van Stigt
Naar aanleiding van de discussie op het bureau over baksteen, raakte ik benieuwd naar de oorsprong van de klei uit eigen bodem waar deze van wordt gemaakt. Op een grijze donderdagochtend in November ontdekte ik dat kleiwinning in Nederland een stuk minder spectaculair is dan verwacht. En gelukkig maar.
LEVS Insight Thijs
Uiterwaarden langs de Waal in de Milingerwaard, met op de achtergrond de schoorstenen van een straatsteenfabriek
LEVS Insight Thijs
Klei- en zandwinning in de Millingerwaard. Na afloop wordt het gebied voorbereid voor actief natuurbeheer.

De Nederlandse bodem

Klei komt in Nederland grofweg langs twee wegen in de bodem terecht: vanuit de zee en langs de rivieren. Die aanvoer is constant en gevarieerd, en zorgt voor grote variatie in kleiafzettingen in landschappen van Oost naar West en van Noord naar Zuid. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, zijn er hier dan ook vrijwel geen grote bodemlagen te vinden met één homogene kleisoort. Vaker zijn het verschillende kleisoorten dicht bij elkaar, en slechts over een beperkt oppervlak langs rivieren en zee afgezet. Zo kunnen twee verschillende opgravingen dicht bij elkaar twee verschillende soorten klei opleveren.

Vervolgens ligt de klei doorgaans niet heel diep. Na het afgraven van een ruime anderhalve meter aan ‘humus’, de toplaag rijk aan organisch materiaal, raakt men langs de rivieren al direct aan de klei. In de twee winningslocaties die ik bezocht rondom Nijmegen, in de Millingerwaard en bij Oeffelt, is vervolgens de daadwerkelijke kleilaag ook weer zo’n anderhalve meter diep.

Het grote voordeel daarvan is dat wij in Nederland vrijwel geen massale afgravingsgebieden hebben, zoals in het Duitse Westerwald. Wat overigens samenhangt met het zeer actieve natuurbeheer dat overal plaatsvindt. Een afgravingsgebied mag bijvoorbeeld maximaal 20 hectare groot zijn, en moet na afloop netjes opgeleverd worden om landbouw of natuurbeheer mogelijk te maken. Al die kleine beetjes klei worden vervolgens met groot vernuft gemengd om een enorme variatie aan stenen te maken. Uit een paar soorten klei kan een producent tegenwoordig ruim 150 verschillende typen baksteen maken.

Geschiedenis van de baksteen

Een bijkomstigheid is wel een zekere innovatie-vertraging. De geschiedenis van de baksteen-productie in Nederland laat zien dat innovatie in deze sector altijd langzaam en in zekere zin conservatief is geweest. Tot ver in de negentiende eeuw bleef de manier waarop bakstenen werden gemaakt - van klei opgraven en mengen tot handgevormde stenen maken en afbakken - nauwelijks veranderd. De mechanisering van de industrie verliep hier zelfs beduidend langzamer dan in Duitsland en Engeland, terwijl de Nederlandse stenen al lang mee deden op een internationale open markt. Toen baksteenfabrieken bijvoorbeeld niet lang geleden, zo begin vorige eeuw, nog hun eigen kleiwinning op eigen terrein deden hadden ze dus weliswaar beperkte grondstoffen, maar wel hun eigen soort met eigen kwaliteiten. Voor elk van die soorten een aangepaste machine maken lag niet voor de hand.

Baksteen-nostalgie

Tegenwoordig is baksteen-productie wel degelijk bijna volledig gemechaniseerd en kunnen steenfabrieken met grote ovens ruim 200.000 stenen op één dag afbakken. Daar is overigens wel iets opmerkelijks mee aan de hand. Ovens die zo efficiënt kunnen bakken, bakken alle stenen gelijk af. En dan rollen er dus allemaal exact gelijk uitziende stenen van de band. In vroegere tijden ontstonden er door het handvormen en de inefficiënte ovens met rondgaande vuren juist allemaal verschillen in de stenen. Dat is wat wij nu gewend zijn en willen blijven zien. Om die reden moeten fabrikanten allemaal trucjes uithalen om elke steen er net even anders uit te laten zien. Door bijvoorbeeld zuurstof af te knijpen ontstaan wat meer geglazuurde stenen, door de stenen te stapelen in de oven ontstaan er kleurverschillen aan de oppervlakten en door zand in de bakvorm aan te brengen kan een steen er verouderd uit komen te zien.

Tijdens mijn bezoek aan steenfabriek Engels, nabij een winningslocaties langs de Maas, zag ik een grote partij stenen staan met een wat grijzige laag. Wat bleek, dit waren bakstenen voor de Britse markt, waar vraag is naar stenen waarvan het lijkt alsof er al eeuwen aan roetaanslag op zit. Nostalgie lijkt de grote gemene deler in de baksteen industrie. Dat sluit wel aan bij Dennis zijn twijfels over het namaken van bakstenen.

LEVS Insight Thijs
Op het terrein van baksteenfabriek Engels worden verschillende kleisoorten gestapeld en gemengd om de juiste kleur, consistentie en dichtheid te krijgen.

Hernieuwbare grondstof

Toch blijft het een logisch bouwmateriaal. De klei komt immers als vanzelf binnenstromen. Letterlijk. In 2009 concludeerden onderzoekers van de Universiteit Wageningen nog dat klei in Nederland als hernieuwbare grondstof aangemerkt kan worden. Mits de afnemende trend in winning door zou zetten, en de afgegraven gebieden als uiterwaarden kunnen blijven overstromen, want dat verhoogt de afzettingssnelheid. Gezien de groeiende aandacht voor de (on)duurzaamheid van baksteen is dit toch wel een interessante opsteker. Je zou je bijna afvragen wat er met al die klei moet gebeuren als we er géén bakstenen meer van zouden maken.