Om snel en betaalbaar te kunnen bouwen, wordt zowel binnen- als buitenstedelijk gebouwd. Daarbij ontbreekt vaak de sturing op CO₂-impact – terwijl juist de locatiekeuze en het woningtype bepalend zijn voor de uitstoot.
Dit onderzoek laat zien hoe verschillende vormen van gebiedsontwikkeling bijdragen aan de totale CO₂-uitstoot per woning. LEVS voerde het onderzoek uit in samenwerking met Copper8 en Metabolic, in opdracht van de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen.
Vier vormen van gebiedsontwikkeling zijn vergeleken:
- Binnenstedelijke verdichting
- Stadsuitbreiding
- Uitbreiding van bestaande wijken
Buitenstedelijke nieuwbouw
Locatie bepalend
De plek waar gebouwd wordt, bepaalt in sterke mate de CO₂-uitstoot. Niet alleen vanwege het type woningen, maar ook door de benodigde infrastructuur. Binnenstedelijk bouwen vraagt om andere voorzieningen dan buitenstedelijke uitbreidingen – met uiteenlopende milieueffecten.
De bouwlocatie beïnvloedt de totale CO₂-uitstoot per woning sterk. Binnenstedelijke verdichting scoort het laagst, met slechts 0,75 ton CO₂ voor infrastructuur. Bij buitenstedelijke nieuwbouw en stadsuitbreiding ligt dat rond de 7 ton, en bij volledig nieuwe wijken zelfs boven de 11 ton – vooral door nieuwe wegen. Infrastructuur levert zo een serieuze bijdrage aan de uitstoot, naast de woning zelf.
Aanbevelingen
- Kies voor kleinere woningen om de CO₂-impact per woning te verlagen.
- Neem CO₂ mee in locatiekeuzes, inclusief de uitstoot van infrastructuur. Betrek indien mogelijk ook andere maatschappelijke effecten.
- Ontwerp infrastructuur met oog voor duurzaamheid: geef prioriteit aan lopen, fietsen en OV om verharding te beperken. Gebruik circulaire principes om de materiaalimpact te verlagen.