Column Marianne Loof | Heldin
22 maart 2016
Na het overlijden van Zaha Hadid is veel geschreven over haar expressieve en vernieuwende architectuur. Haar gebouwen zijn verspreid over de wereld te vinden, met haar kenmerkende signatuur van grootse gebaren van vloeiende vormen zijn ze instant iconen in elke context. Niet voor niets wordt haar vroege overlijden betreurd.
Toch moet ik bekennen dat zij voor mij nooit ‘het’ vrouwelijk boegbeeld is geweest. Ik kon mij slecht identificeren met haar ontwerp benadering, hoe krachtig de resultaten ook. Zij is niet mijn heldin geworden. Hoe anders voelt dat voor mij met Lina Bo Bardi (1914-1992), Braziliaanse architecte van Italiaanse afkomst. Lina en Zaha: beide sterke en imposante vrouwen, met een totaal verschillende architectuur benadering en vooral ook opvatting over de rol van de architect. Waar Zaha naam maakte met de esthetiek van dynamische vormen die de zwaartekracht lijken te ontstijgen maakte Lina geëngageerde ontwerpen die sterk verbonden waren met de toenmalige Braziliaanse sociaal maatschappelijke context. In verschijningsvorm telkens uniek en zeer passend op hun plek. Ook Lina was geen bescheiden vrouw, ook haar gebouwen zijn krachtige statements. Zoals de Fabrica da Pompeia die zij verbouwde tot gemeenschap centrum, met middenin een kolossale betonnen toren met gestapelde sportzalen. Of het museum in Sao Paulo dat ze optilde en als een brug over de beschikbare locatie spande. Een statement door een plein te maken in een overvolle stad waarin openbare ruimte niet bestond.
Zaha en Lina, beiden imposante architecten, maar voor Lina klopt mijn hart sterker omdat zij benoemt waar het volgens mij in ons vak over gaat: "The artist’s freedom has always been 'individual', but true freedom can only be collective. A freedom aware of social responsibilities, which can knock down the frontiers of aesthetics." [Lina Bo Bardi]
Mei 2016, Cobouw.nl